2 Koningen 10:5

SVDie dan over het huis was, en die over de stad was, en de oudsten, en de voedsterheren zonden tot Jehu, zeggende: Wij zijn uw knechten, en al wat gij tot ons zeggen zult, zullen wij doen; wij zullen niemand koning maken; doe wat goed is in uw ogen.
WLCוַיִּשְׁלַ֣ח אֲשֶׁר־עַל־הַבַּ֣יִת וַאֲשֶׁ֪ר עַל־הָעִ֟יר וְהַזְּקֵנִים֩ וְהָאֹמְנִ֨ים אֶל־יֵה֤וּא ׀ לֵאמֹר֙ עֲבָדֶ֣יךָ אֲנַ֔חְנוּ וְכֹ֛ל אֲשֶׁר־תֹּאמַ֥ר אֵלֵ֖ינוּ נַעֲשֶׂ֑ה לֹֽא־נַמְלִ֣יךְ אִ֔ישׁ הַטֹּ֥וב בְּעֵינֶ֖יךָ עֲשֵֽׂה׃
Trans.wayyišəlaḥ ’ăšer-‘al-habayiṯ wa’ăšer ‘al-hā‘îr wəhazzəqēnîm wəhā’ōmənîm ’el-yēhû’ lē’mōr ‘ăḇāḏeyḵā ’ănaḥənû wəḵōl ’ăšer-tō’mar ’ēlênû na‘ăśeh lō’-naməlîḵə ’îš haṭṭwōḇ bə‘êneyḵā ‘ăśēh:

Algemeen

Zie ook: Jehu (koning)

Aantekeningen

Die dan over het huis was, en die over de stad was, en de oudsten, en de voedsterheren zonden tot Jehu, zeggende: Wij zijn uw knechten, en al wat gij tot ons zeggen zult, zullen wij doen; wij zullen niemand koning maken; doe wat goed is in uw ogen.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּשְׁלַ֣ח

zonden

אֲשֶׁר־

Die

עַל־

dan over

הַ

-

בַּ֣יִת

het huis

וַ

-

אֲשֶׁ֪ר

was, en die

עַל־

over

הָ

-

עִ֟יר

de stad

וְ

-

הַ

-

זְּקֵנִים֩

was, en de oudsten

וְ

-

הָ

-

אֹמְנִ֨ים

en de voedsterheren

אֶל־

tot

יֵה֤וּא׀

Jehu

לֵ

-

אמֹר֙

zeggende

עֲבָדֶ֣יךָ

zijn uw knechten

אֲנַ֔חְנוּ

Wij

וְ

-

כֹ֛ל

en al

אֲשֶׁר־

wat

תֹּאמַ֥ר

ons zeggen zult

אֵלֵ֖ינוּ

gij tot

נַעֲשֶׂ֑ה

zullen wij doen

לֹֽא־

wij zullen niemand

נַמְלִ֣יךְ

koning maken

אִ֔ישׁ

-

הַ

-

טּ֥וֹב

wat goed

בְּ

-

עֵינֶ֖יךָ

is in uw ogen

עֲשֵֽׂה

doe


Die dan over het huis was, en die over de stad was, en de oudsten, en de voedsterheren zonden tot Jehu, zeggende: Wij zijn uw knechten, en al wat gij tot ons zeggen zult, zullen wij doen; wij zullen niemand koning maken; doe wat goed is in uw ogen.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!